Sinds ik met AI werk, ben ik vaker dan ooit onder de indruk van technologie. Een GPT die je helpt structureren, brainstormen, schrijven. Een slimme sparringpartner die nooit moe wordt, niet oordeelt en altijd met iets terugkomt. Handig, efficiënt en verrassend scherp.
Soms lijkt het bijna te makkelijk. Alsof ik mijn hoofd even aan een machine uitbesteed, en die maakt er iets netters van terug. Strakker, vollediger. Meer to the point.
En toch…
Het klopt, maar het klopt niet
Er zijn momenten waarop ik een tekst lees die “bijna te perfect” is. Grammaticaal juist, logisch opgebouwd, en in mijn toon geschreven. Maar ik voel niks. Geen klik. Geen ziel. Geen ‘ja, dát bedoelde ik’.
En dat is niet iets wat AI fout doet. Het is wat ik zelf mis. Mijn aanwezigheid. Mijn ervaring. Mijn klank. Die dingen kan AI niet geven. Alleen ik.
Want AI heeft geen hoofd. Geen goede of slechte dag gehad. Geen stemming. Geen overtuiging. Het voelt niet wat ik voel als ik een bepaalde zin opschrijf. Of schrap. Of aarzel.
De verleiding van weten
Soms betrap ik mezelf erop dat ik vertrouw op wat AI zegt, zonder het nog echt te doorvoelen. Ik check de inhoud, kijk of het ‘klopt’, maar laat mijn intuïtie erbuiten. Alsof ik even vergeet dat schrijven voor mij geen optelsom is, maar een afstemming.
Het gebeurt vooral als ik moe ben. Of haast heb. Of gewoon even wil dat iemand anders het oplost. En AI doet dat. Zonder oordeel, zonder weerstand. En juist daarom is het soms zo makkelijk om mezelf erin kwijt te raken.
AI als spiegel
Wat ik heb geleerd: AI stopt waar het voelen begint. Maar dat is geen tekort. Het is een uitnodiging. Want juist doordat Sam me niet voelt, word ik zelf uitgenodigd om dat wél te doen.
AI geeft structuur. Ik geef richting. AI maakt taal. Ik geef betekenis.
En soms, als we goed samenwerken, is het bijna alsof AI mijn gevoel spiegelt zonder het te begrijpen. Dan zie ik in de tekst wat ik zelf nog niet had verwoord. Maar wel voelde. En dat is magisch!
De grens bewaken
Wat ik wil bewaken, is dat grensgebied. Die plek waar AI stopt, en ik begin. Niet als scheiding, maar als samenwerking. Niet als beperking, maar als herinnering: hier ben ik nodig.
Want ja, AI kan heel veel. Steeds meer eigenlijk. Maar het kan niet voelen wat resoneert. Wat klopt. Wat klopt bij mij, en bij de mensen voor wie ik schrijf. Alleen ik weet wanneer een zin ademt. Wanneer een tekst raakt. Wanneer het stil wordt van binnen, en ik voel: nu is het goed.
Ik gebruik AI om beter te denken. Maar ik voel, omdat ik leef. En daar begint het verschil.